Het zonnestelsel
  • zon·ne·stel·sel
enkelvoud meervoud
naamwoord zonnestelsel zonnestelsels
verkleinwoord zonnestelseltje zonnestelseltjes

het zonnestelselo

  1. (astronomie) het stelsel dat bestaat uit onze zon en alle planeten die eromheen draaien; bij uitbreiding ook dergelijke stelsels om andere sterren
    • De planeet Jupiter is de grootste planeet van het zonnestelsel. 
Het zonnestelsel in het Nederlands

ZonMercuriusVenusAardeMarsJupiterSaturnusUranusNeptunus
PlutoErisMakemakeHaumeaCeres
MaanDeimosPhobosEuropaIoCallistoGanymedesTitanTitaniaOberonTriton

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be