Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·ne·melk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zonnemelk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zonnemelkv / m

  1. een crème die op de huid aangebracht kan worden ter bescherming tegen zonlicht
     Ik smeer ze ook in met zonnemelk, want die varkenshuid is heel dun.[1]
     Goede recensies en mond-tot-mond-reclame maakten deze zonnemelk hét zonnebeschermingsproduct van het jaar.[2]
     Kan die aangebroken fles zonnemelk nog een jaartje mee?: Met de zomer in aantocht ontdekken we achterin de kast nog een aangebroken fles zonnebrandcrème. Kan die nog een vakantie mee? En als we een nieuwe fles kopen, is een dure crème dan altijd beter? En voor straks op het strand: hoe vaak moeten we smeren?[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Saskia Minkeman
    “Deze Tukkers vieren dierendag voor bijzondere exemplaren” (04-10-2016), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Renske Baars
    “Idealisten leveren zonnebrandcrème voor een prikkie” (12-05-2017), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Ellen de Visser
    “Kan die aangebroken fles zonnemelk nog een jaartje mee?” (13 mei 2013), de Volkskrant