Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zong voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorzingen

zong (...) voor

  1. enkelvoud verleden tijd van voorzingen
    • Ik zong voor. 
    • Jij zong voor. 
    • Hij, zij, het zong voor.