Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zo·mer·man·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zomermantel zomermantels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zomermantelm

  1. (kleding) lange overjas die geschikt is om in de zomer te dragen
     Zomercollectie 1969: een witte zomermantel en een wit gazen zomerjurk met bloemmotief[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Frans Molenaar in beeld” (12-01-2015), NOS