Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoek·ma·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zoekmaken
maakte zoek
zoekgemaakt
zwak -t volledig

Werkwoord

zoekmaken

  1. overgankelijk zo behandelen dat iets niet meer terug te vinden is
    • Je hebt dat toch niet zoekgemaakt? 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be