Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zint

Werkwoord

vervoeging van
zinnen

zint

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zinnen
    • Jij zint. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zinnen
    • Hij zint. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zinnen
    • Zint! 

Werkwoord

vervoeging van
zinnen

zint

  1. onpersoonlijke tegenwoordige tijd van zinnen