Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zins·rit·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zinsritme zinsritmen
zinsritmes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zinsritme o [1]

  1. het muzikale ritme van een uitgesproken zin
    • Dichters die ook toneelteksten schrijven zijn vaak herkenbaar door hun uitgesproken dictie. Hun zinsritme neemt de toehoorder mee in wat wordt gezegd, en hun taal is dan ook even klankrijk als communicatief. In het theater is voordracht immers bovenal overdracht. [2] 
    • De citaten die we horen - "het leven is lang en maakt veel bochten' - zijn bleke clichés. Er is Marquez in haar zinsritme, in haar beeld van grootouders als onuitputtelijke bron voor verhalen, in de hutspot die ze maakt van geschiedenis, mythevorming en overdrijving, maar bij Marquez worden alle geesten personages terwijl het bij Allende dolle spinsels blijven. Zij koketteert met gekte. En dan ook nog eens al die gele bloemen in beeld: het kenmerk van Marquez! [3] 
    • Kerouac wil een nieuwe stijl introduceren die bestaat uit de magische opsomming van sprekende, veelzeggende details en van muzikale woordkeus en zinsritme. [4] 

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen