Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zij·sprong
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zijsprong zijsprongen
verkleinwoord zijsprongetje zijsprongetjes

Zelfstandig naamwoord

zijsprong m [1]

  1. een plotseling uitwijking van de rechte lijn die men volgde
    • Na een zijsprong is Leolux sinds anderhalf jaar weer een ’volbloed’ familiebedrijf. De drie jaar daarvoor werd de maker van innovatieve designmeubelen namelijk geleid door een externe bestuurder, maar de twee eigenaarfamilies namen het roer terug in handen.[2] 
    • Alibaba is ontstaan als een zijsprong in Ma’s leven. Toen hij als docent aan de universiteit werkte, wilde hij een betere leraar worden. Daarom wilde hij tien jaar ervaring opdoen in het zakenleven. ,,Het was nooit de bedoeling rijk of succesvol te worden, maar plotseling waren we het. Na vele mislukkingen."[3] 
  2. een uitweiding over een zaak die niet direct betrekking heeft op het hoofdonderwerp
    • Wat heeft nu een zwarte Christus te maken met de acties van John de Mol en een Judas die uit een café wordt geplukt. Toen ik van het toilet kwam, dacht ik dat wij weer zo’n ergerlijke reclameboodschap werden getrakteerd. Maar neen, het was kennelijk een zijsprong in de verhaallijn.[4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 05 nov. 2013
  3. Tubantia Bart Haeck 26-JANUARI-2018
  4. de Telegraaf 14 apr. 2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be