• zij·de·spin·ne·rij

dezijdespinnerijv

  1. bedrijf waar men draden van zijde ophaspelt
     In zijn beroemde hofdicht Zijdebalen – geschreven voor de steenrijke Utrechtse zijdehandelaar en mecenas David van Mollem – bezingt Hoogvliet het landgoed van Van Mollem, met een zijdewormkwekerij, een zijdespinnerij en een landschapspark met een artistieke grot vol exotische schelpen.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).