ziezo
- zie·zo
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitdrukking van voldoening’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1693 [1]
- samenstelling van zie ww en zo [2]
ziezo
- uitroep van opluchting
- Ziezo! Dat ziet er een stuk beter uit.
- Het woord ziezo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ziezo" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "ziezo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ziezo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be