Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ziet door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorzien

ziet dóór

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzien
    • Jij ziet door. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzien
    • Hij ziet door. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorzien
    • Ziet door! 

Gangbaarheid