Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ziels·aan·doe·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zielsaandoening zielsaandoeningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zielsaandoeningv

  1. religieuze emotie
    • Het is een gevoel der zonden, dat noodzaaklyk gepaard gaat met eene zwaardere of zachtere zielsaandoening van bekommering en droefheid, waar men de maate van 's Geestes vrymachtige bestiering met den mensch moet overlaaten.[1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen