Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·huis·boer·ka
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenhuisboerka ziekenhuisboerka's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ziekenhuisboerkav / m

  1. het hele lichaam bedekkende ziekenhuiskleding voor islamitische vrouwen

Gangbaarheid