zevenhonderdtweeëntwintig

Nederlands

       
0 7 2 2
zevenhonderdtweeëntwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ven·hon·derd·tweeën·twin·tig, ze·ven·hon·derd·twee·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

zevenhonderdtweeëntwintig

  1. "722", het getal tussen zevenhonderdeenentwintig en zevenhonderddrieëntwintig, zevenhonderd plus tweeëntwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zevenhonderdtweeëntwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zevenhonderdtweeëntwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zevenhonderdtweeëntwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord zevenhonderdtweeëntwintig zevenhonderdtweeëntwintigs
verkleinwoord zevenhonderdtweeëntwintigje zevenhonderdtweeëntwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de zevenhonderdtweeëntwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 722 is aangeduid
    • Als jij zevenhonderdtweeëntwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

zevenhonderdtweeëntwintig mv

  1. groep van 722 eenheden
    • Die zevenhonderdtweeëntwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid