Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zet·ten recht
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
rechtzetten

zetten (…) recht

  1. meervoud tegenwoordige tijd van rechtzetten
vervoeging van
rechtzetten

zetten (…) recht

  1. meervoud verleden tijd van rechtzetten
    • Wij zetten recht. 
    • Jullie zetten recht. 
    • Zij zetten recht.