zetelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ze·te·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zetelen |
zetelde |
gezeteld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
zetelen
- zitten
- De koning zetelt in zijn troon.
- als parlementslid werken
- Hij zetelde tot 2012 in de Tweede Kamer.
Gangbaarheid
- Het woord zetelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zetelen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be