Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zes·de·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van zes en deel met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen zesdelig
verbogen zesdelige
partitief zesdeligs

Bijvoeglijk naamwoord

zesdelig

  1. uit zes delen bestaand
    • Ze kochten het zesdelige servies. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be