Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ro·bond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zerobond zerobonds
verkleinwoord zerobondje zerobondjes

Zelfstandig naamwoord

de zerobondm

  1. (financieel) (economie) obligatie die geen rente uitkeert en die wordt gekocht op een uitgiftekoers onder de nominale waarde (<100%). De terugbetaling aan het einde van de looptijd is op 100%

Gangbaarheid

Verwijzingen