zendelingengenootschap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zen·de·lin·gen·ge·noot·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zendelingengenootschap zendelingengenootschappen
verkleinwoord zendelingengenootschapje zendelingengenootschapjes

Zelfstandig naamwoord

zendelingengenootschap

  1. vereniging van zendelingen
    • Het zendelingengenootschap kwam eenmaal per jaar bijeen. 

Gangbaarheid