• ze·gent in
vervoeging van
inzegenen

zegent (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzegenen
    • Jij zegent in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzegenen
    • Hij zegent in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inzegenen
    • Zegent in!