zegden voor
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zegden voor (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zeg·den voor
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorzeggen |
zegden voor
- meervoud verleden tijd van voorzeggen
- Wij zegden voor.
- Jullie zegden voor.
- Zij zegden voor.
- Wij zegden voor.
Gangbaarheid
- Het woord zegden voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.