Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·zei·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeezeiler zeezeilers
verkleinwoord zeezeilertje zeezeilertjes

Zelfstandig naamwoord

de zeezeilerm

  1. een persoon die met zijn zeilboot zeeën bezeilt.

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be