Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·va·rend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zeevarend
verbogen zeevarende
partitief zeevarends

Bijvoeglijk naamwoord

zeevarend

  1. een varende functie op een zeeschip uitoefenen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be