Nederlands

 
twee zeepieren
Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·pier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeepier zeepieren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zeepierm

  1. (wormen) Arenicola marina   een worm die leeft in een graafgang op kleiig zandige wadbodems die bij eb droogvallen
    • Al met al zijn er dus belangrijke verbeteringen ten opzichte van de traditionele boomkorvisserij. Aan de andere kant weten we dat verkramping tot botbreuken kan leiden. Dit is waargenomen bij kabeljauw en wijting, maar niet bij tong, schol en schar. Tijdens laboratoriumproeven met garnaal en zeepier zijn er geen schadelijke effecten gevonden. [2] 
    • Veel soorten zee-organismen zoals de de ingegraven slangenster hebben door de kou massaal het loodje gelegd. Maar ook duizenden gewone zeesterren, zeepieren, kokkels en grote standschelpen spoelen aan. 'Gouden tijden voor strandjutters', aldus stichting Anemoon. [3] 
    • Nee, dan Vis TV, elke zondagmorgen een uur lang op RTL 7. Lips ontdekte het op YouTube, omdat Klaas er deze week te gast was. Daar gaat het over het echte werk. Vistechniek, zoals 'dropshotten'. Waarom 'zagers' het beste aas zijn om de gehoornde slijmvis te vangen. "Zeepier spuit gewoon leeg als je ze op de haak zet." En daar is ie dan, de gehoornde slijmvis. O nee. "Deze mist zijn wenkbrauwen, dus dit is de reguliere slijmvis." [4] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen