Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zee·koe
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zeezoogdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
  • samenstelling van  zee  en  koe 
enkelvoud meervoud
naamwoord zeekoe zeekoeien
verkleinwoord zeekoetje zeekoetjes

Zelfstandig naamwoord

de zeekoev / m

  1. (dierkunde) plantenetend zoogdier uit de orde Sirenia   dat zowel in zoet- als zoutwater leeft
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen