Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zang·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zangspel zangspelen
verkleinwoord zangspelletje zangspelletjes

Zelfstandig naamwoord

het zangspelo

  1. (muziek) een verhaal dat verteld wordt door een verteller, waarbij de scènes door zangers worden gezongen.
    • Het zangspel werd opgevoerd door een zanggezelschap. 
  2. (onderwijs), (muziek) een spel met zang.
    • De schooljuffrouw deed met de kinderen een zangspel. 

Gangbaarheid