Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zand·strook
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zandstrook zandstroken
verkleinwoord zandstrookje zandstrookjes

Zelfstandig naamwoord

de zandstrookv / m

  1. (scheepvaart) de meestal verbrede eerste gangplank naast de kiel
    • Zij hadden de zandstroken al aangebracht. 
  2. (sport) een deel van een parcour dat over zand voert
    • Die zandstrook deed veel renners terugvallen. 

Meer informatie

Gangbaarheid