wedstrijd waarbij deelnemers een bepaald traject zo snel mogelijk moeten afleggen met hun benen en voeten in een zak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·loop
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de zakloopm

  1. wedstrijd waarbij deelnemers een bepaald traject zo snel mogelijk moeten afleggen met hun benen en voeten in een zak
    • Hier zien we hoe prins Philip, koningin Elizabeth en prins Charles lachen terwijl ze de kandidaten van een zakloop in Braemar, Schotland, aanmoedigen.  [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen