Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zak·kam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zakkam zakkammen
verkleinwoord zakkammetje zakkammetjes

Zelfstandig naamwoord

de zakkamm

  1. een klein formaat haarkam dat men gemakkelijk op zak kan hebben
    • Ik ben m'n zakkammetje weer eens verloren. 
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be