Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • za·del·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zadelmaker zadelmakers
verkleinwoord zadelmakertje zadelmakertjes

Zelfstandig naamwoord

de zadelmakerm

  1. (beroep) een persoon die zadels maakt.
    • De zadelmaker repareerde het beschadigde zadel van mijn fiets. 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid