Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaak·ken·nis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zaakkennis -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zaakkennisv

  1. kennis van een zaak
    • Hoeveel zaakkennis is er nodig voor deze opdracht? 

Gangbaarheid