• wreed
  • In de betekenis van ‘meedogenloos’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen wreed wreder wreedst
verbogen wrede wredere wreedste
partitief wreeds wreders -

wreed [3]

  1. meedogenloos
     Harald lag onder de deken met een zaklamp en las met bonkend hart. 'De loopgravenstrijd is de bloedigste, wildste en wreedste van alle veldslagen. Er stonden mannen in op die de situatie meester waren, onbekende, onverschrokken krijgers.[4]
  2. (informeel) heel goed, retegoed
    • Dat het malle woord 'mieters' ooit echt frequent gebruikt werd, kon ik pas geloven toen ik dertig jaar geleden, dobberend op lauwe golven van verveling, Voskuils Bij nader inzien las, onder mijn medestudenten neerlandistiek beter bekend als Bij nader afzien. Iedereen in dat boek vond alles de hele tijd 'verdomd mieters', zoals wij alles 'onwijs gaaf' vonden en onze kinderen later zouden spreken van 'lauw', 'cool', 'strak', 'vet' en 'ziek'. 'wreed' en 'gruwelijk' hebben we tussendoor ook nog gehad. [5] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]