Nederlands

 
1. Twee Amerikaanse militairen beoefenen de worstelsport.
Uitspraak
Woordafbreking
  • wor·stel·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord worstelsport worstelsporten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de worstelsportv / m

  1. (sport) vermaak met wedstrijdelement dat bestaat uit het volgens bepaalde regels vechten, zonder slaan, schoppen of wapens
     In Sporthal Galgenwaard was de toekomst van de worstelsport te zien, zo heeft het verleden wel bewezen. Veel internationale worstelkampioenen kwamen als junior naar Utrecht.[2]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Helden van de toekomst” (3 april 2018) op nrc.nl