Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wo·ning·ver·eni·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woningvereniging woningverenigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de woningverenigingv

  1. een vereniging die opgericht is om zorg te dragen voor het beheer van een groep woningen
  2. een woningbouwvereniging