Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wol·ken·pak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wolkenpak wolkenpakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het wolkenpako

  1. aaneengesloten laag wolken
     Het waait niet zomaar in het bergdorp Leukerbad. Het waait hard hier op bijna 1400 meter hoogte. De bergrotsen zitten gevangen in een grijs wolkenpak. Begrijpelijk dat Wilco Kelderman met alleen een wielershirtje aan snel naar de warmte van de teambus wil.[1]
     Het is nog enkele dagen wachten tot de zomer weer echt doorbreekt. Dit weekend is het warm, maar een wolkenpak verpest het ideale terrasjesweer deels.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Daan Hakkenberg
    “De benen van Kelderman zijn terug van nooit weggeweest” (13-06-2018), Tubantia
  2.   Weblink bron “Weinig zon dit weekend” (16/06/2018), De Standaard