wok
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wok
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Chinees, in de betekenis van ‘Indonesische braadpan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1984 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wok | wokken woks |
verkleinwoord | wokje | wokjes |
Zelfstandig naamwoord
- (huishouden) (kookkunst) ronde pan die wordt gebruikt in de oosterse keuken, vooral om te roerbakken
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. ronde pan die wordt gebruikt in de oosterse keuken, vooral om te roerbakken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wokken |
wok
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wokken
- Ik wok.
- gebiedende wijs van wokken
- Wok!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wokken
- Wok je?
Gangbaarheid
- Het woord wok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wok" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "wok" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be