Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wok
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Chinees, in de betekenis van ‘Indonesische braadpan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1984 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord wok wokken
woks
verkleinwoord wokje wokjes

Zelfstandig naamwoord

de wokv / m

  1. (huishouden) (kookkunst) ronde pan die wordt gebruikt in de oosterse keuken, vooral om te roerbakken
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
wokken

wok

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wokken
    • Ik wok. 
  2. gebiedende wijs van wokken
    • Wok! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wokken
    • Wok je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen