wintertarwe
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wintertarwe (hulp, bestand)
Woordafbreking
- win·ter·tar·we
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wintertarwe | wintertarwes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) tarwe die in de late zomer of vroege herfst wordt gezaaid en de winter kan doorstaan
- ▸ De kar met het zaad stond niet aan de rand van het veld, maar daarop en de jonge wintertarwe was door de wielen stukgereden en door het paard vertrapt.[2]
- ▸ Doordat het voorjaar erg droog was, zijn de graanstengels kort gebleven. Daar komt bij dat er door de natte herfst van vorig jaar weinig wintertarwe is gezaaid. Dat werd gecompenseerd met in het voorjaar gezaaide zomertarwe, maar dat heeft veel minder volume dan wintertarwe.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
1. tarwe die in de late zomer of vroege herfst wordt gezaaid en de winter kan doorstaan
Gangbaarheid
- Het woord wintertarwe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Anna Karenina” (1877), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028276062
- ↑ Weblink bron “Stro schaars en duur door slecht weer” (01-09-2011), NOS