Nederlands

 
[1] wevers achter hun weefgetouw
 
[2] Jacksons wever
Uitspraak
Woordafbreking
  • we·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wever wevers
verkleinwoord wevertje wevertjes

Zelfstandig naamwoord

de weverm

  1. (beroep) iemand die voor zijn beroep stoffen weeft
  2. (zangvogels) een zangvogelsoort uit de familie Ploceidae   (wevers en verwanten)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen