werkboot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- werk·boot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werkboot | werkboten |
verkleinwoord | werkbootje | werkbootjes |
Zelfstandig naamwoord
- (scheepvaart) een boot voor het verrichten van werkzaamheden