weivlies
- wei·vlies
- In de betekenis van ‘vlies van gekruist bindweefsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1840 [1]
- samenstelling van wei zn en vlies zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weivlies | weivliezen |
verkleinwoord |
- (anatomie) uit twee vliezen bestaand membraan dat inwendige organen bekleedt
- Het woord weivlies staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weivlies" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "weivlies" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ weivlies op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be