wegzeilen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weg·zei·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weg bw en zeilen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegzeilen |
zeilde weg |
weggezeild |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
wegzeilen
- ergatief een plek verlaten in een zeilboot of -schip
- ▸ Eén en twintig dagen nadat zij wegzeilden, werd het eiland door een verschrikkelijke plaag geteisterd, een ziekte die zweren zo groot als keisteentjes op de huid veroorzaakte en die de mannen blind en krankzinnig maakte.[1]
Gangbaarheid
- Het woord wegzeilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Vossenjacht op zee” (16 november 1951), de Volkskrant