weeroog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weer·oog
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weer en oog [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weeroog | weerogen |
verkleinwoord | weeroogje | weeroogjes |
Zelfstandig naamwoord
het weeroog o
- (medisch)
Gangbaarheid
- Het woord 'weeroog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.