weeklagen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wee·kla·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wee zn en klagen ww
Werkwoord
weeklagen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
weeklagen |
weeklaagde |
geweeklaagd |
zwak -d | volledig |
- een jammerklacht aanheffen
- Steeds maar horen we mensen weeklagen dat er niet voldoende voedsel geproduceerd kan worden voor het voeden van een bevolking van negen miljard in 2050.[1]
- Was het zwaar, je kind uitzwaaien? Hoe stoer dat ie marinier wordt. En hoe beangstigend. Ben je aan zijn benen gaan hangen, heb je hem huilend gesmeekt niet te gaan? Heb je jezelf weeklagend aan zijn voeten geworpen? Nee zeker, daar ben je te verstandig voor.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord weeklagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weeklagen" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ de Telegraaf 13 jun. 2013
- ↑ de Telegraaf 23 apr. 2013
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be