wedijver
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wed·ij·ver
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘rivaliteit’ voor het eerst aangetroffen in 1841 [1]
- samenstelling van wed en ijver [2]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wedijveren |
wedijver
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wedijveren
- Ik wedijver.
- gebiedende wijs van wedijveren
- Wedijver!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wedijveren
- Wedijver je?
Gangbaarheid
- Het woord wedijver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wedijver" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "wedijver" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ wedijver op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be