Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·der·keer·den

Werkwoord

vervoeging van
wederkeren

wederkeerden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wederkeren
    • ...dat wij wederkeerden. 
    • ...dat jullie wederkeerden. 
    • ...dat zij wederkeerden.