Nederlands

 
delen van water uit een waterzak
Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterzak waterzakken
verkleinwoord waterzakje waterzakjes

Zelfstandig naamwoord

de waterzakm

  1. een zak waarin men water kan bewaren
    • Een slok nemen uit mijn waterzak die ik voor vertrek met drie liter water vulde, is inderdaad een verstandig idee. Niet alleen om uitdroging te voorkomen, maar ook om hoogteziekte tegen te gaan. Klein probleempje: mijn zorgvuldig geïsoleerde slangetje en mondstuk van de zak zijn bevroren. Nee toch? Hoe hard ik ook mijn best doe er ook maar een klein beetje water uit te krijgen: het wil maar niet lukken.[2] 
    • Met de waterzak wil de overheid voldoen aan internationale verdragen waarin het recht op toegang tot schoon drinkwater is opgenomen. In de huidige regeling verliezen burgers die toegang als ze worden afgesloten. Drinkwaterbedrijven mogen burgers afsluiten als zij voldoende betalingsherinneringen hebben gestuurd, persoonlijk contact met de schuldenaar hebben gezocht en die hebben gewezen op schuldhulpverlening. Als de burger geen medische verklaring overlegt, mag het bedrijf de levering van water stoppen.[3] 
    • „Mijn zus Anne is een enorme globetrotter. Vriendinnen die voor het eerst gingen backpacken vroegen haar vaak wat ze mee moesten nemen en mede daardoor ontstond het idee voor onze gezamenlijke startup”, vertelt mede-oprichter Jan Kuppens. „Bij ons kunnen reizigers voor 95 euro een basispakket bestellen met 21 onmisbare artikelen voor op reis, zoals een waterzak, een wereldstekker, reishanddoeken en een EHBO-kit.”[4] 
    • Eén van de bedenkers heeft een eigen dakdekkerbedrijf en maakt veel gebruik van een speciaal soort rubber: EPDM. Dat synthetische materiaal is zo elastisch dat de SLAMdam de vorm van iedere ondergrond kan aannemen. Zelfs die van treinrails. Het rubber gaat minimaal 40 jaar mee en is zo waterdicht dat de waterzakken maanden kunnen blijven liggen.[5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf HORTENCE CHEN 21 okt. 2017
  3. de Telegraaf LORRAINE MARLISA 07 jul. 2017
  4. de Telegraaf SOPHIE ZIMMERMAN 28 feb. 2017
  5. Tubantia Stijn Tielemans 11-JANUARI-2017,
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be