Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·poort
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterpoort waterpoorten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de waterpoortv / m

  1. stadspoort die als doorgang dient voor een gracht
  2. (scheepvaart) naar buiten opengaande deur om overgekomen water te laten uitvloeien.

Meer informatie

Gangbaarheid