Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·op·brengst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wateropbrengst -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de wateropbrengstv

  1. hoeveelheid door een gemaal opgepompt of opgemalen water in kubieke meters per tijdseenheid.

Gangbaarheid