Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·loot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterloot waterloten
verkleinwoord waterlootje waterlootjes

Zelfstandig naamwoord

de waterlootv / m

  1. dunne, snelgroeiende loot aan een oude tak of aan de stam van een boom
Vertalingen

Gangbaarheid