• wa·pen·dief·stal
enkelvoud meervoud
naamwoord wapendiefstal wapendiefstallen
verkleinwoord

de wapendiefstalm

  1. de keer dat men wapens ontvreemdt
     De Zutphense rechtbank doet uitspraak in de zaak over een wapendiefstal van de Dienst Justitiële Inrichtingen, in juli vorig jaar. De buit bevatte 23 vuurwapens, ongeveer 675 scherpe patronen, 25 busjes pepperspray, handboeien en portofoons. Tegen de twee verdachten wordt tot vijf jaar celstraf geëist.[1]
     Op een militaire basis in de Franse plaats Miramas, even ten noorden van Marseille, is een grote wapendiefstal gepleegd. De daders maakten 180 ontstekingen, zo'n tien explosieven en circa veertig granaten buit. Het is onduidelijk of de daders een terroristische of een criminele achtergrond hebben, meldt de krant Le Figaro dinsdag.[2]


  1.   Weblink bron “Wekdienst 12/8: begin introweken en onderzoek naar instorting dak AZ-stadion” (Maandag 12 augustus 2019), NOS
  2.   Weblink bron “Grote wapendiefstal op Franse basis” (07-07-2015), Tubantia